e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kien! kien: ken (Opglabbeek) Wat roept de speler als hij een rijtje bezet heeft? [katern, hammeke, kien]. [N 88 (1982)] III-3-2
kienen kienen: kenə (Opglabbeek) Het spel waarbij de spelers elk één of meer kaarten hebben met daarop een aantal cijfers tussen 1 en 90. Die cijfers moeten opgevuld worden; ze worden willekeurig opgeroepen; winnaar is degene die het eerst een rij vol heeft [kienen, lotto, kienspel]. [N 88 (1982)] III-3-2
kies dikke tand: dikken tand (Opglabbeek), nən dekən tant (Opglabbeek), dobbele tand: dobbele tant (Opglabbeek), dobbələn tant (Opglabbeek), dōͅbələn tant (Opglabbeek, ... ), nən doͅbələn tant (Opglabbeek) baktand [ZND 01u (1924)] || een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een dikke tand geheel achter in de mond [ZND 29 (1938)] || een dikke tand; indien er twee verschillende woorden bestaan, de beide woorden opgeven voor: een gewone dikke tand [ZND 29 (1938)] III-1-1
kieskauwen met lange tanden eten: mét làng tàn ééte (Opglabbeek), peuzelen: pezele (Opglabbeek), voor zijn evenveel eten: vīēr z⁄nen éévevéél ééte (Opglabbeek) zonder eetlust eten; Hoe noemt U: Traag en zonder eetlust eten (pieliën) [N 80 (1980)] III-2-3
kieskauwer kevelkont: kīēvelkont (Opglabbeek), keveraar: keveréér (Opglabbeek), kisperaar: kisperer (Opglabbeek), kispərər (Opglabbeek), krijtelijke eter: eine kriêteliken èter (Opglabbeek), pritser: pritser (Opglabbeek), pritsər (Opglabbeek), soepnaas: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)  soepnaz (Opglabbeek) die alleen maar echt lekkere, fijne zaken eet || kieskeurig [ZND 27 (1938)] || lastig met eten; Hoe noemt U: Lastig met eten, gezegd van iemand die altijd weinig eet [N 80 (1980)] III-2-3
kieskauwerig krijtelijk: verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)  krieͅtələk (Opglabbeek), kritələk (Opglabbeek) kieskeurig [ZND 27 (1938)] III-2-3
kieskeurig keurig: kèrig (Opglabbeek) kieskeurig III-1-4
kieskeurig persoon keurige: aan het èten is ¯r einen hiêl kèrige  eine kèrige (Opglabbeek) kieskeurige III-1-4
kietelen kietelen: kīētələ (Opglabbeek), krevelen: kreevələ (Opglabbeek), kRevələ (Opglabbeek), krēvəleͅn (Opglabbeek) Kietelen, kriebelen: de huid op gevoelige plaatsen licht aanraken, bijv. uit plagerij; kriebelen (kietelen, kriebelen, kielen, kriekelen,krevelen). [N 84 (1981)] || kittelen [ZND 01u (1924)] || kittelen, kriebelen [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
kieuwen kieuwen: WBD/WLD  kīēuw (Opglabbeek), kieven: ook in ZND 27, 084  kieve (Opglabbeek) Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2