18674 |
kinderkleren |
kinderkleren:
kinderklééjer (L416p Opglabbeek),
kənərkleͅ.iər (L416p Opglabbeek)
|
kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] || Kinderkleren. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23567 |
kinderkoor |
jongenskoor:
joengeskuur (L416p Opglabbeek),
kinderkoor:
kinnerkuur (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)] || Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23505 |
kindermis |
kindermis:
kinnermes (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek)
|
Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18590 |
kinderondergoed |
ondergoed voor kinderen:
oendergoet vier kinder (L416p Opglabbeek)
|
Ondergoed voor kinderen. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18362 |
kinderschort met mouwen |
kinderscholkje:
keͅnəršeͅlkskə (L416p Opglabbeek)
|
kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
19382 |
kinderstoel |
kakstoel:
kàkstool (L416p Opglabbeek)
|
Stoel voor kleine kinderen op hoge poten met een armleuning en een tafelblad ervoor, eventueel met een potje onder de zitting (kakstoel, krokstoel, kloef) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
23925 |
kindje jezus |
kindje jezus:
hət kīēntjə Jezus (L416p Opglabbeek)
|
Het Jezuskind, het kind(je) Jezus, Jezuke. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20169 |
kinds |
kinds:
kints (L416p Opglabbeek)
|
door hoge ouderdom zwak van geest, geheugenloos [kinds, simpel] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
33940 |
kinketting |
kinketting:
kenkęteŋ (L416p Opglabbeek)
|
Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.]
I-10
|
18073 |
kinkhoest |
kiekhoest:
kīkhōst (L416p Opglabbeek)
|
kinkhoest [ZND 01u (1924)]
III-1-2
|