e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klein stukje vlees of kaas krapje: Neen, wel het bovengenoemde woord.  krɛpkə (Opglabbeek), schonkentimpje: sjònketimpke (Opglabbeek) Kent u meuzeltje = klein stukje vlees of kaas? [N 16 (1962)] || stukje of kleine hoeveelheid ham III-2-3
klein wolkje wolkje: wujkske (Opglabbeek) klein wolkje [oliester] [N 81 (1980)] III-4-4
kleindochter kleindochter: klééjndóchtər (Opglabbeek) kleindochter [ZND 11 (1925)] III-2-2
kleine hoeveelheid eten greumeltje: grīəməlkə (Opglabbeek) Welk woord kent u voor een zeer kleine hoeveelheid eten (een brusselke, een kriemelke?) [N 16 (1962)] III-2-3
kleine neus klein neusje: klej nēͅskə (Opglabbeek) een klein neusje [ZND 39 (1942)] III-1-1
kleingeld kaartgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  kārtgeͅlt (Opglabbeek), kleingeld: ix heͅb geͅi kleͅigeͅlt (Opglabbeek), klei-gèld (Opglabbeek), klēͅ[j}geͅlt (Opglabbeek), ps. omgespeld volgens Frings.  klēͅi̯ geͅlt (Opglabbeek), kleͅi̯ngeͅlt (Opglabbeek), klepgeld: ps. omgespeld volgens Frings.  klepgeͅlt (Opglabbeek) ik heb geen kleingeld [ZND A2 (1940sq)] || Klein geld [pasgeld, snuistergeld?] [N 21 (1963)] || kleingeld [ZND 28 (1938)] III-3-1
kleinkinderen kindskind: kindskeindsj (Opglabbeek), kindskinder: keindskeiner (Opglabbeek), kleinkinder: klééjnkennər (Opglabbeek) kleinkind [ZND 11 (1925)] || kleinkinderen III-2-2
kleinste dier van het nest achterblijver: WBD/WLD  achtərblĭĕvər (Opglabbeek) Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)] III-4-2
kleinwerk klein werk: klein werk (Opglabbeek) Het werk dat bestaat uit het maken van kleine kledingstukken. [N 59, 194a] II-7
kleinzoon kleinzoon: klééjnzûûn (Opglabbeek) kleinzoon [ZND 11 (1925)] III-2-2