e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koor koor: də ky(3)̄er van (d)ə kerk (Opglabbeek), ’t kuur (Opglabbeek) Het (of de?) koor van de kerk. [ZND 28 (1938)] III-3-3
koordje i.p.v. knoopsgat kettingsteek: kettingsteek (Opglabbeek) een koordje i.p.v. een knoopsgat [N 59 (1973)] III-1-3
koorhemd koorhemd: kuurhimme (Opglabbeek, ... ) Het korte witte kleed dat de priester over zijn toog draagt [rochet, superplie, koorhemd?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koorkap koorkap: kuurkap (Opglabbeek), koormantel: kuurmantel (Opglabbeek) De koorkap [koeërmangtel?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koorts koorts: ko.rs (Opglabbeek), koͅrst (Opglabbeek), koͅrsə (Opglabbeek), kuuirs (Opglabbeek) hij heeft (de) koorts [ZND 28 (1938)] || koorts [RND], [ZND m] III-1-2
koorzanger koorzanger: kuurzenger (Opglabbeek), zanger: zenger (Opglabbeek) Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
koot boelee: bu`lę (Opglabbeek), koot: kū.t (Opglabbeek) Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16] I-9
kop kop: kǫp (Opglabbeek), varkenskop: vɛrkǝnskop (Opglabbeek) [JG 1a, 1b] [N 76, 11; monogr.] I-12, I-9
kop van de schoof kop: kǫp (Opglabbeek) De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b] I-4
kop verwijderen kop afsnijden: kop āfsnī-jǝ (Opglabbeek) Nadat de kop afgehuid is, wordt hij van het lijf gesneden of gehakt. [N 28, 44; monogr.] II-1