e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kram klam: (mv)  klamǝ (Opglabbeek) Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g] I-13
kram voor de steunhouten van het hoogsel klam: klam (Opglabbeek) Elk van de U-vormige krammen aan de zijkant van de zijwand van een karbak, waarin de steunhouten van het hoogsel gestoken kunnen worden. [JG, 1a] II-12
krampig krampig: krē̜mpǝx (Opglabbeek) Gezegd van een paard dat kramp in de benen heeft. Vooral als de paarden een tijdje gestaan hebben, zijn ze erg stijf in de achterpoten. Het paard gaat als een haan. Zie ook het lemma ''hanetred'' (7.29). [N 8, 94c] I-9
kramsvogel kransvogel: kransfygəl (Opglabbeek) kramsvogel (25 groter dan koperwiek [021]; vaak in diens gezelschap; heeft grijze kop en stuit; ook alleen wintervogel; roep [tjak-tjak-tjak] [N 09 (1961)] III-4-1
krant gazet (<fr.): gezet (Opglabbeek), gəzət (Opglabbeek) een dagelijks verschijnend drukwerk ter verspreiding van nieuws en wetenswaardigheden en tot voorlichting van het publiek [gazet, krant, courant, journaal, dagblad] [N 87 (1981)] || krant [ZND 17 (1935)] III-3-1
kreeft kreeft: ook in ZND 28, 048  krēͅft (Opglabbeek) kreeft [ZND 01 (1922)] III-2-3
krekel krekel: krekel (Opglabbeek) krekel [ZND 01 (1922)] III-4-2
krentenbaard baardziekte: báártzeektə (Opglabbeek) Uitslag, zweertjes op de lippen en de kin (krentenbaard, baardziekte). [N 84 (1981)] III-1-2
krentenbol krennee: krenni RhWb IV, kol. 1466  krənē (Opglabbeek) Krentenbroodje, krentenbol (krintenbol, briosj, krennee, krennie?) [N 16 (1962)] III-2-3
krentenbrood krentenmik: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  krentemik (Opglabbeek), krentəmeͅk (Opglabbeek), rozijnenmik: rəzinəmek (Opglabbeek) krentenbrood [ZND 28 (1938)] || Krentenbrood (krintemik, kramiek, beezenbrood, rezienemik, lippert, pruukesweg?) [N 16 (1962)] III-2-3