e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bij het stappen de hoeven naar buiten bewegen een franse: ǝnǝ fransǝ (Opglabbeek), frans staan: frans stȳǝn (Opglabbeek) In dit lemma staan ook de antwoorden op vraag N 8, 77: "met de hoeven naar buiten gekeerd staan". [N 8, 72, 75, 77, 78a en 86] I-9
bij het stappen de hoeven niet voldoende opheffen sloffen: slofǝ (Opglabbeek) [N 8, 80] I-9
bij het stappen de voeten kruiselings plaatsen hij heeft ze binnenin: hɛ̄ hɛ̄t zǝ bęnǝnen (Opglabbeek) [N 8, 76] I-9
bijbel bijbel: bijbel (Opglabbeek) De bijbel [biebel]. [N 96B (1989)] III-3-3
bijeenhouden, bijhouden bijeenhouden: hēͅ helt et bīēͅin (Opglabbeek) Hij is zo spaarzaam (nauwziend, hij houdt het bijeen, en andere uidrukkingen met dezelfde betekenis). [ZND 07 (1924)] III-3-1
bijeenleggen een pot maken: pòt máákə (Opglabbeek) gezamenlijk geld bijeenleggen om iets te kunnen drinken [lappen, fineren] [N 87 (1981)] III-3-1
bijeenploegen midden tegeneenploegen: medǝ tīgǝnęi̯.nplōgǝ (Opglabbeek), naareentoe ploegen: nōęi̯.(n)tu plōgǝ (Opglabbeek), tegeneentoe ploegen: tigǝn`ęi̯.tu [ploegen] (Opglabbeek) Bijeenploegen is de manier van ploegen (met een niet-wentelbare ploeg), waarbij de voren van twee kanten naar het midden van de akker worden omgekeerd. Men begint in het midden van de akker, waar men twee voren tegen elkaar ploegt. Vervolgens ploegt men de 3e voor tegen de Ie aan, de 4e tegen de 2e, de 5e tegen de 3e, enz. Na iedere voor gaat men, terwijl men de ploeg laat slepen, over de keerstrook naar de andere helft van de akker, om daar de volgende voor te ploegen. Die sleepweg wordt langer, naarmate het ploegwerk vordert. Laaggelegen en natte akkers werden in het midden gewoonlijk wat hoger aangeploegd. Termen met rug lijken daarop te wijzen. Wat de typen in de middel beginnen, in de middel aanschieten, in de midland aanschieten e.d. betreft, die de bedoelde ploegwijze benoemen naar of ook bruikbaar zijn voor het ploegen van de eerste voren daarbij, zie men ook het lemma De Eerste Voor Ploegen, onder B. [N 11, 49; N 11A, 119a; JG 1a + 1b + 1c; A 33, 1a + b; monogr.] I-1
bijen bewusteloos maken afnieteren: ā.fnitǝrǝ (Opglabbeek), bedwelmen: bedwelmen (Opglabbeek), roken: roken (Opglabbeek) Het bedwelmen van bijen. Om steken te voorkomen bij bijvoorbeeld het verplaatsen van een bijenvolk naar een nieuwe woning, maakt men de bijen bewusteloos met rook, salpeterdamp, nitraat, zwavel of propolis. [N 63, 77a; N 63, 73d; N 63, 77g; JG 1a+1b; JG 2b-5, 9; Ge 37, 157; monogr.] II-6
bijen doden afslachten: afslachten (Opglabbeek), slachten: slachten (Opglabbeek), slaxtǝ (Opglabbeek) Afslachten van een volk door middel van zwavel. Als de imker een volk in zijn geheel wil afslachten, graaft hij een kuil. Daarin legt hij een brandende zwavellap en zet de korf er met gesloten vlieggat bovenop, zodat de bijen verstikken door de zwaveldamp. Eertijds werden de volken op deze manier afgeslacht als men de honing wilde oogsten en men het volk niet geschikt vond voor de overwintering (Gelens 1963, pag. 20). Deze praktijk stuitte op tegenstand en tegenwoordig oogst men de honing zonder nodeloze slachtpartijen. [N 63, 78a; N 63, 77e; JG 1a+1b; JG 2b-5, 9; Ge 37, 208, Ge 37, 211; monogr.] II-6
bijendans pollendans: pollendans (Opglabbeek) Kwispel- of rondedans die de haalbij in de korf of kast op de raten uitvoert, om aan de andere bijen mee te delen waar zij een honing- of stuifmeelbron gevonden heeft. De bij loopt over de raat en beschrijft een acht. Als zij op de raaklijn van de twee ronden is, beweegt ze haar achterlijf heen en weer. Deze beweging lijkt op kwispelen. De bij wil met de dans de richting aangeven waarin het voedsel gezocht moet worden en de afstand van woning tot voedselbron (Vos, pag. 15). [N 63, 42] II-6