e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bijenvolk bijenvolk: biǝnvǫlk (Opglabbeek) Bijenkolonie of bijenstaat. Een bij, zowel de koningin als de werkbij als de dar, leeft uitsluitend in en voor een gemeenschap, ook wel het bijenvolk genoemd. Het aantal volwassen bijen dat een volk uitmaakt, schommelt tussen 20.000 en 80.000. Hierbij zijn de jonge bijen niet inbegrepen. [N 63, 29e; Ge 37, 6; monogr.] II-6
bijgooier bijgooier: bīgūi̯ǝr (Opglabbeek) De bijgooier is de tussenpersoon tussen de afsteker van de wagen en de tasser in de schuur. Zie de toelichtingen bij de lemma''s ''graan stapelen in de schuur'' (5.1.11) en ''afsteker'' (5.1.12). [N 15, 50; monogr.] I-4
bijkeuken, achterkeuken achterkeuken: axtərkīəkən (Opglabbeek) achterkeuken [ZND m] III-2-1
bijl waarmee men het slachtvee klooft bijl: bęjl (Opglabbeek) Zie ook het lemma ''slachtbijl''. [N 28, 90; monogr.] II-1
bijl waarmee men het vlees in kleine stukjes hakt vleesbijltje: vlēsbīlkǝ (Opglabbeek) Bedoeld zijn de kleine stukjes die in de worst worden verwerkt etc. De mes-opgaven binnen dit lemma duiden op een soort hakmes. [N 28, 115; N 28, 49] II-1
bijleggen bijleggen: bīlēͅGə (Opglabbeek) Extra geld in de pot doen [lappen, bijleggen]. [N 88 (1982)] III-3-2
bijsnijden snijden: snijden (Opglabbeek) Het op maat snijden van de binnenvulling van een colbert. [N 59, 110] II-7
bijten bijten: 1a-m  bieten (Opglabbeek) bijten [ZND 21 (1936)] III-2-3
bijweg binnenweg: binnəwéég (Opglabbeek) een af te leggen afstand korter maken door een rechtere weg te nemen (richten) [N 90 (1982)] III-3-1
bijwerken van het paardehaar uitpluizen: uitpluizen (Opglabbeek) Het paardehaar van de binnenvulling aan de kanten en uiteinden verwijderen of fatsoeneren. [N 59, 185] II-7