e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blad van een lepel lepel: līējpəl (Opglabbeek), līēpel (Opglabbeek) Het holle gedeelte van een lepel waarin het eten wordt opgeschept (lepel, holte) [N 79 (1979)] III-2-1
blad, bladeren van een plant blad: blā.t (Opglabbeek), blader: blā.i̯ǝr (Opglabbeek) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladerdeeg schilferdeeg: sjölferdeig (Opglabbeek), soms gehoord  sjilferdeig (Opglabbeek) bladerdeeg III-2-3
bladerloze boom kale boom: WBD/WLD  kàlə (buim) (Opglabbeek), kapotte boom: WBD/WLD  kàpottə (buim) (Opglabbeek) Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)] III-4-3
bladhoning honingdauw: honingdauw (Opglabbeek) Het zoete, kleverige vocht op takken en bladeren, afkomstig van bepaalde luizen, dat de bijen soms naar hun korven of kasten brengen. Bladhoning is vaak zeer donker van kleur. In drachtpauzes kan bladhoning de bijen soelaas bieden. [N 63, 113; N 63, 112b; monogr.] II-6
bladrozet van de paardebloem scheve: sjèèf (Opglabbeek), suikerij: sòkkeri-j (Opglabbeek) paardebloem || suikerij, koffiesurrogat III-4-3
bladzijde blad: bláát (Opglabbeek) ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)] III-3-1
blaffen blaffen: WBD/WLD  blàffə (Opglabbeek) Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)] III-2-1
blaker blakertje: blaokerke (Opglabbeek), kaarsenpan: karsəpan (Opglabbeek), kaarsenplaatje: karsəplēͅtjə (Opglabbeek) het pannetje, van een oor voorzien, waarop de kaars wordt gezet [ZND 36 (1941)] || Lage kandelaar met brede, platte voet en een handvat (blaker, lichtpannetje, flakkertje) [N 79 (1979)] III-2-1
blanke raat maagdenwas: maagdenwas (Opglabbeek) De in mei gemaakte blanke of maagdelijke raat of raten die nog niet voor broeden hebben gediend. De raat is nog wit van kleur. [N 63, 13f] II-6