e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Opglabbeek) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
bont als apart kledingstuk pels: einə peͅls (Opglabbeek), ejnə pēͅls (Opglabbeek), pelsje: peͅlskə (Opglabbeek) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] || pels (door dames om de hals gedragen) [ZND 40 (1942)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: āfgəsmīērt deͅtər boͅnt eͅn blāuw wās (Opglabbeek), bond ɛn blāuw gəslāgə (Opglabbeek), paars en blauw slaan: pārs eͅn blaw gəslāgə (Opglabbeek) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek plag: plag (Opglabbeek) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met rode kop roodkop: rūtkǫp (Opglabbeek) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Opglabbeek) [N 3A, 128] I-11
bonte kraai bonte kraai: bonte krei (Opglabbeek) kraai, bonte — III-4-1
bonte specht, specht bonte specht: boente specht (Opglabbeek), specht: speͅxt (Opglabbeek), spɛxt (Opglabbeek) specht [ZND 07 (1924)] || specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] || specht, bonte — III-4-1
bontkraag pelskraag: peͅlskra.g (Opglabbeek) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel pelsmantel: peͅlsma.nteəl (Opglabbeek) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3