18521 |
colbert met één rij knopen |
jas met een rij knopen:
jas met een rij knopen rond van onder (L416p Opglabbeek)
|
een colbert met een rij knopen [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18518 |
colbertjasje |
kort jasje:
kort jeͅ.skə (L416p Opglabbeek),
kraag:
kraag (L416p Opglabbeek)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || het colbert [N 59 (1973)]
III-1-3
|
23628 |
collectant |
knabjespier:
knepkespier (L416p Opglabbeek)
|
Een collectant, de persoon die met de collectezak of -schaal rondgaat [centevenger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23624 |
collecte |
klip:
klip (L416p Opglabbeek)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23630 |
collectebakje |
centenbakje:
centebekske (L416p Opglabbeek)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
met de klip rondgaan:
klip roendguun (L416p Opglabbeek),
rondgaan:
roentguun (L416p Opglabbeek)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
schaal:
sjaal (L416p Opglabbeek)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
klip:
klip (L416p Opglabbeek, ...
L416p Opglabbeek)
|
De geldinzameling, de collecte [de kollekt?]. [N 96B (1989)] || Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
kemood (L416p Opglabbeek),
In het kemood lag ze sjerpen, krevatten en hause het kemood krevele: wordt gezegd van een would-be vrijer die niet verder dan de voordeur of de commode mag komen In \'t begin waas hèè neet erg welkòm; doon mocht \'r allein mè het kemood krevele
kemood (L416p Opglabbeek)
|
commode || ladenkast
III-2-1
|
24020 |
communicantje |
communicantje (<lat.):
kəmiĕniĕkentjə (L416p Opglabbeek)
|
Een communicantje. [N 96D (1989)]
III-3-3
|