19437 |
de was spoelen |
slingeren:
slingere (L416p Opglabbeek),
spoelen:
flòddere (L416p Opglabbeek),
speelə (L416p Opglabbeek),
spēle (L416p Opglabbeek)
|
Zeep verwijderen uit kledingstukken door ze heen en weer te bewegen in een vloeistof (spoelen, plodderen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
stijfselen:
stīfsələn (L416p Opglabbeek),
stijven:
stivə (L416p Opglabbeek)
|
een hemd stijven [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
19438 |
de was wringen |
uitwringen:
ūūtvrĭĕngə (L416p Opglabbeek),
wringen:
vrénge (L416p Opglabbeek)
|
Het water uit wasgoed drijven (wringen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
32742 |
de wendakker ploegen |
de voorling aanvaren:
dǝ vīǝ.rleŋ ãnvã.rǝ (L416p Opglabbeek)
|
Na het ploegen van het grote middendeel van de akker moet men de keerstroken nog met de ploeg bewerken. Als er geen of maar één keerstrook is, omdat men op een (veld)weg of op een eigen of andermans perceel heeft kunnen keren, ploegt men aan het voor- en/of achtereind van de akker enkele dwarsvoren om het ongelijke en minder diepe begin van de lange voren weg te werken. [JG 1a; N 11, 47; N 11A, 137l; monogr.]
I-1
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
dri.vǝ (L416p Opglabbeek),
drivǝ (L416p Opglabbeek),
drīvǝ (L416p Opglabbeek)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
28993 |
de zoom afspelden |
afspangen:
āfspaŋǝ (L416p Opglabbeek)
|
De zoom geheel met spelden bezetten. [N 62, 13b; N 62, 13a; MW]
II-7
|
28616 |
de zwerm terugslaan |
opjagen:
opjagen (L416p Opglabbeek)
|
Een zwerm weer terugzetten in de oude korf, wanneer men de koningin gedood heeft. [N 63, 93a]
II-6
|
20808 |
deeg |
deeg:
dēͅi̯x (L416p Opglabbeek),
Eme(s) èè keekske bakke van dezelfden deîg: iemand met de zelfde munt terugbetalen
deîg (L416p Opglabbeek)
|
deeg || zij kneedt het deeg [ZND 22 (1936)]
III-2-3
|
34060 |
dekbare vaars |
jaarling:
jǫrleŋ (L416p Opglabbeek)
|
Vrouwelijk kalf dat de eerste tochtigheidsverschijnselen vertoont. [N 3A, 21]
I-11
|
19396 |
deken |
deken:
dikə (L416p Opglabbeek),
dīēke (L416p Opglabbeek),
dîêjkə (L416p Opglabbeek),
Viêr hère verjoaerdaag hauwe ze hèèr ein ölletrikse diêke gekocht
diêke (L416p Opglabbeek)
|
deken [ZND A1 (1940sq)] || Rechthoekig vaak wollen kleed boven het laken op het bed dat dient als beschutting tegen de kou (sargie, deken) [N 79 (1979)]
III-2-1
|