e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leren leren: dich ops vəndāch əd bestə gəlīərt en də bez brāf gəwēͅs, də mōͅgz īədər eͅjvərs chōn es t aŋ (Opgrimbie) Gij hebt vandaag het meeste geleerd en ge zijt braaf geweest, gij moogt vroeger naar huis gaan als de andere. Gij: deze ganse zin staat in de tweede pers. enkelv. [ZND 04 (1924)] III-3-1
leugen leugen: ən lāgə (Opgrimbie) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] III-3-1
leunstoel zetel: zēͅtəl (Opgrimbie, ... ), zetelstoel: zēͅ.təlst‧ōl (Opgrimbie, ... ), zēͅtəlstōl (Opgrimbie, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder kramer: kriëmer (Opgrimbie) leurder; Hoe werd de man genoemd die dat deed? [DC 48 (1973)] III-3-1
leven (zn) leven: leevə (Opgrimbie) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] III-2-2
leverpastei leverpat: lē.vərpá’tē (Opgrimbie) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: lē.vərwō.rs (Opgrimbie), lē‧verwōͅ‧rs (Opgrimbie) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
libel en waterjuffer poppensnijder: puppesnieder (Opgrimbie) waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2
liberaal liberaal: labərāl (Opgrimbie) Het is een liberaal. [ZND 37 (1941)] III-3-1
lichaam lijf: līf (Opgrimbie), prij: Ruwer  prej (Opgrimbie) het lijf [ZND 30 (1939)] III-1-1