e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mazelen mazeren: mazeren (Opgrimbie), māzərə (Opgrimbie, ... ) de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] || mazelen [ZND 01 (1922)] III-1-2
medaillon medaille: ən goͅwə mədālə (Opgrimbie) een gouden medaille [ZND 38 (1942)] III-1-3
medelijden compassie: kompasə (Opgrimbie), metlijden: metlijen (Opgrimbie) medelijden [ZND 33 (1940)] III-1-4
meegaan gaan met: dan gōn vər met əx (Opgrimbie), meegaan: met xōn (Opgrimbie) Dan gaan we met u mee. [ZND 04 (1924)] || Waar gaat ge heen, willen we met u meegaan ? [ZND 04 (1924)] III-1-2
meel meel: mę̄l (Opgrimbie) Het gemalen, maar nog niet bewerkte graan. Het woordtype boulté, het voltooid deelwoord van het Waalse ɛboulterɛ, ɛbouleterɛ, ø̄builenø̄, duidt er mogelijkerwijs op dat het graan in de genoemde plaatsen al een bepaalde bewerking heeft ondergaan. Zie ook het lemma ɛgemalen, niet gezuiverd graanɛ in wld II.1, pag. 85.' [Wi 53; JG 1a; JG 1b; l monogr.; N O, 37b; Sche 49; Sche 55; Vds 144; Vds 145; Vds 159; Jan 151; Jan 167; Jan 242; Coe 152; Coe 217; Grof 153; Grof 176; monogr.; Vld; Jan 9; Jan 10; Jan 11; Jan 14; Coe 9; Coe 14; N O, 24a; A 42A, 40; N D, 23; A 42A, 36 add.; N O, 19b] II-3
meelzeef meelzeef: [meel]zēf (Opgrimbie), zeef: zēǝf (Opgrimbie), zę̄f (Opgrimbie) Handwerktuig waarmee men de grovere bestanddelen uit het meel kan zeven. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømeelŋ- het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 38b; N 18, 136; JG 1c; JG 2c; l 48, 35II; Lu 2, 35II; Grof 256; monogr.; JG 1b add.] II-3
meerderjarig mondig: znd 1 a-m; 1u, 158; 31, 23b;  munnig (Opgrimbie, ... ), munnəch (Opgrimbie, ... ), móónəch (Opgrimbie, ... ) meerderjarig [ZND 01u (1924)] || meerderjarig (boven de 21 jaar) [ZND 01 (1922)] || meerderjarig ; hij is - (boven de 21 jaar) [ZND 31 (1939)] III-2-2
meester meester: meister (Opgrimbie), meͅjṣtər (Opgrimbie), schoolmeester: sjaolmeister (Opgrimbie) meester [ZND 01 (1922)] || onderwijzer; Hoe werd voor de 2e Wereldoorlog een onderwijzer van de lagere school genoemd? [DC 48 (1973)] III-3-1
meid, dienstmeid maagd: māx (Opgrimbie) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meikever meikever: ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  meͅikī.vər (Opgrimbie) meikever [ZND 01 (1922)] III-4-2