e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poken ragelen: rōͅxələ (Opgrimbie) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] III-2-1
politie gendarmen (<fr.): de gendermen hĕbben hem aangehawen (Opgrimbie) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent diender: te Maatricht  ənən dēndər (Opgrimbie), trabant: verouderd  trəbant (Opgrimbie) Hoe heet &lt;&lt; een politieagent &gt;&gt; ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)] III-3-1
pollepel potlepel: poͅtlēͅ.pəl (Opgrimbie) pollepel [ZND 04 (1924)] III-2-1
pommelee, appelschimmel (een) geappelde: gapǝldǝ (Opgrimbie) Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e] I-9
ponjaard ponjaard (<fr.): pónjārt (Opgrimbie) Ponjaard. [ZND 05 (1924)] III-3-1
pook stoofijzer: st‧ōͅfī.zər (Opgrimbie) pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)] III-2-1
poort poort: pōrt (Opgrimbie), pōǝ.rt (Opgrimbie) Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6
poot poot: puǝt (Opgrimbie  [(mv pȳi̯)]  ) Tussen haakjes de meervoudsvorm. [JG 1a, 1b] I-9
pootgoed, pootaardappelen plantgoed: pla.nt˲gōt (Opgrimbie) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5