e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breuk breuk: hernie  br":k (Opgrimbie), hij is gebroken: hē es gebrōkə (Opgrimbie) breuk [ZND 01 (1922)] || hij heeft een breuk (in de buik; Fr. hernie) [ZND 22 (1936)] III-1-2
brief brief: brēf (Opgrimbie) brief [ZND 01 (1922)] III-3-1
briesen spruisen: sprū.šǝ (Opgrimbie) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
bril bred: brēt (Opgrimbie) Verzwaard, dwars sluithout waardoor de vregelpaal gestoken werd. De vregelpaal is een boom die overlangs in de bak van de hoogkar ligt en die, samen met de vregelstok en het bindtouw, gebruikt wordt om het hooi vast te zetten (voor meer uitleg zie WLD I.3, onder de lemmata touw om het hooi vast te sjorren, vregelpaal en vregelstok). Zoals op de kaart duidelijk blijkt, is dit systeem vooral in gebruik in de streken met de meest vruchtbare grond, m.n. in het Maasland en in het zuidoosten van Haspengouw. [N 17, 14b; JG 1b; JG 2c] I-13
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄i̯ǝ (Opgrimbie) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren brok: brok (Opgrimbie) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: brōr (Opgrimbie), #NAME?  brō:r (Opgrimbie) Broeder. [ZND 01 (1922)], [ZND 11 (1925)] III-3-3
broeder-onderwijzer frater (lat.): student in de filosofie  frater (Opgrimbie) Broeder. [ZND 11 (1925)] III-3-3
broedhen broedheks: brø̄i̯hɛks (Opgrimbie) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broek broekriem: brōkrēm (Opgrimbie) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10