e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruid bruid: 1a-m; 22, 29a;  brōēt (Opgrimbie) bruid [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidegom bruidegom: 1a-m; 22, 29a;  brōēdəgóm (Opgrimbie) bruidegom [ZND 01 (1922)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bry(3)̄tšə (Opgrimbie), də bry(3)̄tšəs (Opgrimbie) Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] || Maagdeken (in de processie). [ZND 01 (1922)] III-3-3
bruiloft bruiloft: 1a-m; 22, 29b;  brōēlóf (Opgrimbie), brulof (Opgrimbie) bruiloft [ZND 01 (1922)] III-2-2
brullen brullen: brølǝ (Opgrimbie) Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
brulse koe brul: brøl (Opgrimbie) Koe die niet meer drachtig is en veel brult. [JG 1a, 1b] I-11
brutaal assurant: asərant (Opgrimbie), hei is asrant (Opgrimbie), astrant: astrant (Opgrimbie) hij is vrijpostig (strant, astrant) [ZND 32 (1939)] || vrijpostig [ZND 32 (1939)] III-3-1
bui, regenbui bui: bo:j (Opgrimbie), bø:j (Opgrimbie), schoer: šō:r (Opgrimbie, ... ) bui, regen [ZND 01 (1922)] || regenbui [ZND 06 (1924)] III-4-4
buik buik: būk (Opgrimbie), pens: pɛ.ns (Opgrimbie) de buik [ZND 29 (1938)] || Zie afbeelding 2.33. [JG 1a, 1b; N 8, 14 en 41] I-9, III-1-1
buikpijn buikpijn: bukpīn (Opgrimbie), pijn in zijn lijf: pin en mə līf (Opgrimbie) ik heb buikpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2