e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

Gevonden: 2062
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glijden glitschen (du.): gletšə (Opgrimbie), glitsen: gletšə (Opgrimbie), kaaien: kae:jə (Opgrimbie, ... ), kɛe:jə (Opgrimbie) glijden [ZND 01 (1922)] || Glijden. [ZND 01 (1922)] || hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] || slieren (op het ijs glijden zonder schaatsen) [ZND 06 (1924)] III-1-2, III-3-2
glimworm heiworm: heiweurm (Opgrimbie, ... ) glimworm [GV Gr (1935)], [ZND 18G (1935)] III-4-2
goed luisteren luisteren: ly(3)̄stərə (Opgrimbie) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goedheid goedigheid: ook materiaal znd 24, 20  gōjəxhejt (Opgrimbie), gōjəxheͅjt (Opgrimbie), gōtəxheͅjt (Opgrimbie) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: gōjəkoͅwp (Opgrimbie, ... ) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] || goedkoop [ZND 01 (1922)] III-3-1
goedkoopst goedkoopste: gōjəkoͅwpstə (Opgrimbie) goedkoopst [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoper beterkoop: bētərkoͅwp (Opgrimbie), goedkoper: gōjəkoͅwpər (Opgrimbie) goedkoper [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedzak goede jong: zo nə gōjə joŋ (Opgrimbie) t Is zulk een goeie jongen. [ZND 08 (1925)] III-1-4
gooien gooien: smijten komt volgens de informant niet voor.  gūəjə (Opgrimbie) smijten [ZND 25 (1937)] III-1-2
graaf graaf: grōͅ:f (Opgrimbie), ənə grōͅf (Opgrimbie) graaf [ZND 01 (1922)] || Graaf. [ZND 35 (1941)] III-3-1