32708 |
bijeenploegen |
opakkeren:
ǫp[akkeren] (P222p Opheers)
|
Bijeenploegen is de manier van ploegen (met een niet-wentelbare ploeg), waarbij de voren van twee kanten naar het midden van de akker worden omgekeerd. Men begint in het midden van de akker, waar men twee voren tegen elkaar ploegt. Vervolgens ploegt men de 3e voor tegen de Ie aan, de 4e tegen de 2e, de 5e tegen de 3e, enz. Na iedere voor gaat men, terwijl men de ploeg laat slepen, over de keerstrook naar de andere helft van de akker, om daar de volgende voor te ploegen. Die sleepweg wordt langer, naarmate het ploegwerk vordert. Laaggelegen en natte akkers werden in het midden gewoonlijk wat hoger aangeploegd. Termen met rug lijken daarop te wijzen. Wat de typen in de middel beginnen, in de middel aanschieten, in de midland aanschieten e.d. betreft, die de bedoelde ploegwijze benoemen naar of ook bruikbaar zijn voor het ploegen van de eerste voren daarbij, zie men ook het lemma De Eerste Voor Ploegen, onder B. [N 11, 49; N 11A, 119a; JG 1a + 1b + 1c; A 33, 1a + b; monogr.]
I-1
|
33088 |
bijgooier |
bijwerper:
biwɛrpǝr (P222p Opheers)
|
De bijgooier is de tussenpersoon tussen de afsteker van de wagen en de tasser in de schuur. Zie de toelichtingen bij de lemma''s ''graan stapelen in de schuur'' (5.1.11) en ''afsteker'' (5.1.12). [N 15, 50; monogr.]
I-4
|
33213 |
bijzondere rieken, a. voerriek |
richelpan:
rixǝlpan (P222p Opheers)
|
Een riek met brede platte tanden, om voer uit de koeketel te scheppen. Zie ook de toelichting bij het lemma Aardappelriek, Algemeen. [N 18, 26a]
I-5
|
17652 |
bil |
bil:
bil (P222p Opheers, ...
P222p Opheers,
P222p Opheers)
|
bil (niet de dij, maar het achterdeel) [N 10b (1961)] || Zie afbeelding 2.38. [JG 1b, 1c; N 8, 32.3, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9, III-1-1
|
21641 |
biljet van duizend frank |
blauwe, een ~:
ps. omgespeld volgens Frings.
bloͅuwə (P222p Opheers),
duizend:
ps. omgespeld volgens Frings.
dy(3)̄jzənt (P222p Opheers)
|
1000 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21623 |
biljet van honderd frank |
briefje van honderd:
ps. omgespeld volgens Frings, alleen het "alfa-tekentje"omgespeld volgens Grootaers.
brifkə vàn hondərt (P222p Opheers),
briefje van honderd frank:
ps. omgespeld volgens Frings, alleen het "alfa-tekentje"omgespeld volgens Grootaers.
brifkə vàn hondərt fraŋ (P222p Opheers)
|
100 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21620 |
biljet van twintig frank |
briefje van twintig:
ps. omgespeld volgens Frings, alleen het "alfa-tekentje"omgespeld volgens Grootaers.
brifkə vàn twīntjəx (P222p Opheers)
|
20 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21640 |
biljet van vijfhonderd frank |
briefje van vijfhonderd:
ps. omgespeld volgens Frings, alleen het "alfa-tekentje"omgespeld volgens Grootaers.
brifkə vàn feͅəfondərt (P222p Opheers)
|
500 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21639 |
biljet van vijftig frank |
briefje van vijftig:
ps. omgespeld volgens Frings, alleen het "alfa-tekentje"omgespeld volgens Grootaers.
brifkə vàn feͅəftix (P222p Opheers)
|
50 franc, een biljet van ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
34086 |
billen |
batsen:
batsǝ (P222p Opheers),
billen:
belǝ (P222p Opheers)
|
Het achterwerk van de koe. [N 3A, 112]
I-11
|