18538 |
slipjas: spotnamen |
batsenkletser:
batsəklɛtsər (P222p Opheers)
|
jacquetjas, zwarte jas met lange achterpanden [pitteleer, pieteloer, slipjas, frak, batsesleeger, billentikker, klaovert, steekert] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18299 |
slobkous |
souspied (fr.):
sūpjē (P222p Opheers)
|
voetbekleedsel zonder zool, dat over de schoenen (en enkels) wordt gedragen [slopkous, soepjee] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17695 |
slokdarm |
slokdarm:
slukdēͅrm (P222p Opheers)
|
slokdarm [krop, gorgel] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18630 |
sluier |
sleepje:
sle:jpkə (P222p Opheers),
voile (fr.):
vwāl (P222p Opheers)
|
sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17577 |
sluik haar |
stekelhaar:
stikəlhoar (P222p Opheers)
|
recht, sluik haar [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17836 |
sluimeren |
zwijmelen:
schwimələ (P222p Opheers)
|
sluimeren [drooze, knikkebolle] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18542 |
sluitklep |
klep:
klɛp (P222p Opheers)
|
klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33460 |
sluitpin onder aan een poortvleugel |
schoude:
skā (P222p Opheers)
|
Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c]
I-6
|
33459 |
sluitstang boven aan een poortvleugel |
schoude:
skā (P222p Opheers)
|
Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b]
I-6
|
17741 |
smaak |
smaak:
smaok (P222p Opheers, ...
P222p Opheers)
|
smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)]
III-1-1
|