e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte koe zwarte koe: zwatǝ [koe] (Opheers) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met witte kop en zwarte vlekken om de ogen blaar: blǭr (Opheers) [N 3A, 130b] I-11
zwarte meisjesmuts met ingewerkte bloemen muts: mŭts (Opheers) meisjesmuts, zwarte ~ met ingewerkte bloemen aan de voorkant en linten op de rug [kornetmuts] [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte muts? geklede muts: gəkleͅidə mutz (Opheers), muts: mŭts (Opheers) muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
zwavelstok solferstekje: so̞ͅlfərstɛkskə (Opheers) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zweep smet: smęt (Opheers) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweep van de koeherder smet: smęt (Opheers) Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146] I-11
zweer zweren: zwīrǝ (Opheers) [N 8, 90b en 90t] I-9
zweet zweet: zweͅit (Opheers) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwellen van de uier (ze is aan het) uieren: ø̜̄rǝ (Opheers) [N 8, 51] I-9