e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
centiem halve cent: ps. omgespeld volgens Frings.  hàləf sēͅnt (Opheers) koperen munt van 1 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
cirkelvormig raam uilekot: ølǝkuu̯ǝt (Opheers) Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b] I-6
colbertjasje paletot (fr.): palto (Opheers, ... ) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] || jas van het zwarte pak, vaak kort [N 23 (1964)] III-1-3
communietaart pice monte (fr.): Syst. Frings  pièce montée (Opheers) Hoog pronkgebak, opgebouwd uit roombolletjes, soesjes, of schuimpjes, met bovenop een suikeren beeldje, speciaal voor communiefeesten (opzat, opzats?) [N 16 (1962)] III-2-3
cultivator, extirpator grondbreker: grǫnt˱briǝkǝr (Opheers) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
dakwelving boven een schuurpoort draai: drē̜ ̞ǝ (Opheers) De welving van het strooien dak boven een schuurpoort die een poort van voldoende hoogte mogelijk maakt onder een overigens laag afhangend dak. Zie ook het lemma "verhoogd dakgedeelte boven een poort" (4.2.3). Zie ook afbeelding 22.c bij het lemma "terugwijkende dakrand" (4.2.1). [N 4A, 32] I-6
damesblouse bloes: blūs (Opheers) damesblouse, te dragen bij een rok [bloes, stelsel, jak, beskien, kazevek] [N 23 (1964)] III-1-3
dameshoed? vrouwluihoed: vroləhu.ət (Opheers), vrowləhut (Opheers) dameshoed [N 25 (1964)] III-1-3
dameslaars vrouwluibot: vrəlibot (Opheers) vrouwenlaars [stevelet] [N 24 (1964)] III-1-3
damesmantel paletot (fr.): palto (Opheers, ... ), vrouwluipaletot (<fr.): vrolipalto (Opheers, ... ) damesmantel; inventarisatie huidige uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] || damesmantel; inventarisatie vero uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3