e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doofpot doofpot: dofpoͅt (Opheers) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
dooier doren: dū.orǝ (Opheers) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopdekentje doopsarge: dö.ipso.də (Opheers), sarge-detje: sōͅdəkə (Opheers) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleedje: dö.ipklɛ.itjə (Opheers), doopmantel: dötpma:ntəl (Opheers), dø͂ͅpmantəl (Opheers) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopmutsje: dö.ipmutskə (Opheers), dø͂ͅpmutskə (Opheers) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: döypfű.nt (Opheers) doopvont [RND] III-3-3
doordeweekse (werk)schort blauwe voordoek: blaouwə vèùrk (Opheers), blauwe werkvoordoek: blaouwə wɛɛrkvèùrk (Opheers) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren `s werkendaagse kleren: sweͅrkəndoͅxsə klejər (Opheers) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordeweekse muts met: meͅt (Opheers), weekmuts: wiɛkmuts (Opheers) muts, witte ~ zonder poffer voor door de week, voor oudere en minder gegoede vrouwen ook voor s zondags {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
doorn, stekel doorn: djo:n (Opheers) doornen [RND] III-4-3