e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkbak voor de koeien drinkbak: drē̜ ̞ŋk˱bak (Opheers) Uit een aantal benamingen wordt niet duidelijk om welke soort van drinkbak het gaat: los of vast, ouderwets of modern. Andere benamingen geven aan uit welk materiaal de bak vervaardigd is. [L 38, 33; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10] I-6
drinkbeker bierpot: steen  bīrpoͅt (Opheers), bol: # omgespeld volgens RND (geen fringsteken) steen soep  boͅl (Opheers), jatte (fr.): steen  djat (Opheers), snel: metaal  snɛl (Opheers) drinkbeker, aarden of stenen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
drinken bij de zeug tetten: tętǝ (Opheers) Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a] I-12
drinkglas bak: bak (Opheers), bakje: bakskə (Opheers), glas: glōͅəs (Opheers), pint: pii̯.nt (Opheers) drinkglas [RND] || drinkglas zonder voet [N 20 (zj)] III-2-1
drinkglas met voet drupje: drøͅpkə (Opheers) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
drinkkuil in de wei poel: pāl (Opheers) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) hooien: hǫi̯ǝ (Opheers), sterven: stęrǝvǝ (Opheers) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
droog weer droog: drujch (Opheers) droog [RND] III-4-4
droogstaan droogstaan: drø̄u̯xstø̄u̯n (Opheers) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
dubbel gezwad dobbel gezwad: dǫbǝl [gezwad] (Opheers) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3