e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesteven voorstuk van een overhemd hart: hat (Opheers) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestreepte broek gestreepte broek: gəstrēbdə bruk (Opheers) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getrouwde vrouw getrouwde vrouw: gətróówdə vrów (Opheers) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
getuigrek haamstek: hōmstɛk (Opheers), rek: rɛk (Opheers), stek: stɛk (Opheers) Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81] I-6
gevak vlechtvak: vlø̄x˲vak (Opheers) Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.] II-9
gewricht gewricht: gəvrix (Opheers) gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezicht (spotnamen) muil: moͅul (Opheers), smoel: smul (Opheers) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] III-1-1
gezwad, regel gemaaid gras gezwad: gǝzwǫǝt (Opheers  [(betekent ook 'zwad')]  ) De in dit lemma opgenomen woorden zijn van toepassing op de regel afgemaaid gras zoals een maaier die al voortgaande aan zijn linkerzijde vormt. Zie de toelichting bij het voorgaande lemma. = Bij de plaatscode duidt op gelijkheid van de benamingen voor zwad en gezwad in deze plaats; zie ook de kaart. [N 14, 93; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 1b; A 4, 28 add.; A 23, 16 add.; L 8, 137; L 20, 28 add.; S 47; Gwn 7, 9; Lu 1, 16 II add.; monogr.] I-3
gezwel gezwel: gəzweͅl (Opheers) gezwel [bel] [N 10 (1961)] III-1-2
gezwollen tandvlees boon: bun (Opheers  [(gezwel in het verhemelte van het paard)]  ) Zwelling van het tandvlees treedt op bij jonge paarden tijdens de periode van tandwisseling. [JG lb, 2 c; A 48A, 51; N 8, 90f, 91 en 92] I-9