e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huid vel: veͅl (Opheers) huid, vel [N 10b (1961)] III-1-1
huidschilfers schelletjes: skeͅləkəs (Opheers) schilfers op de huid [blusters] [N 10 (1961)] III-1-2
huisakker huisgoed: hōǝsgut (Opheers), thuisgrond: to.wǝsgro.nt (Opheers) Aan het erf grenzende akkergrond. [N 5AøIIŋ, 76d en 76e; N 6, 33a; A 10, 3 en 4; JG 1b, add.; L 19b, 1a; monogr.] I-8
huisweide blook: blōək (Opheers), blūək (Opheers), huiswei: hōəs[wei} (Opheers), thuiswei: tōu̯s[wei} (Opheers) I-7
huiveren bibbelen: bibələ (Opheers) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig huiverig: huiverig (?) (Opheers) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering huivering: huivering (?) (Opheers) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hurken op zijn hukken gaan zitten: op z`n [hoakə} gaon zitte (Opheers) hurken, op zijn ~ gaan zitten [N 10 (1961)] III-1-2
ijsberen ijsberen: eͅsbiərə (Opheers) lopen: zenuwachtig heen en weer lopen [drentele] [N 10 (1961)] III-1-2
ijsmuts sneeuwmuts: snōwmutz (Opheers), wintermuts: weͅntərmutz (Opheers), wɛ.intərmuts (Opheers) ijsmuts [N 25 (1964)] || muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3