e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kaak wang: waŋ (Opheers) kaak [N 10b (1961)] III-1-1
kaakbeen(rand) rakel: (rakels)  roakəls (Opheers) kaakrand waarin de tanden staan [raak] [N 10 (1961)] III-1-1
kaal (zijn), kaal hoofd kletskop: kleͅtskoͅp (Opheers) kaal hoofd (hebben) (spotbenamingen) [kletskop, hij is bij het goevernement] [N 10 (1961)] III-1-1
kaars kaars: kā.s (Opheers) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaartspelen: koͅ:t spe;lə (Opheers) kaarten [RND] III-3-2
kaas kaas: kĭĕ-is (Opheers) kaas [RND] III-2-3
kaasmijt made: mōͅ (Opheers) mijt die leeft van (oude) kaas [N 26 (1964)] III-4-2
kaatsen bet de bal spelen: bidə ba.l tə spe:ələ (Opheers) kaatsen [RND] III-3-2
kaf kaf: kaf (Opheers) In dit lemma staan de varianten voor het kaf, de vliesjes of schutblaadjes van de graankorrels, bijeen. Het zit nog, te zamen met vreemd (met name onkruid-) zaad en slecht koren tussen het graan, wanneer het graan gedorst en uitgekamd is en moet ervan gescheiden worden door het wannen. Het type vlimmen (en hoogstwaarschijnlijk ook andere heteroniemen naast kaf) betekenen eigenlijk of ook "kafnaalden". Zie ook de lemma''s ''baard'' (1.3.7) en ''spikken'' (6.1.31). [N 14, 35a, 35b en 35c; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 55; S 16; monogr.; add. uit N 14, 31] I-4
kafbewaarplaats kafgat: kafgǫǝt (Opheers), kafkamer: kǭfkǭmǝr (Opheers), kafkot: kǭfkūǝt (Opheers), kafzolder: kǭf˲[zolder] (Opheers) De plaats waar het kaf bewaard wordt. Meestal is dit een aparte ruimte of een afgeschoten deel van een ruimte, zodat het kaf niet zo snel wegwaait. Vrijwel altijd gaat het om een deel van de schuur. In K 316 bewaart men het kaf buiten, in L 413 en Q 97 in een hoek van de dorsvloer. In sommige plaatsen vult men een kuil tot aan de rand met kaf (zo ook kafgat voor Q 7). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (zolder) het lemma "graanzolder" (3.4.11). [N 5A, 72c; N 14, 46; monogr.] I-6