e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kiel blauwe kiel: bloͅuwə kīəl (Opheers) kiel, blauwlinnen of katoenen jasje van werklieden en boeren [keel, toekiel, kletsjet, plankerten] [N 23 (1964)] III-1-3
kikker kwakvros: kwakfroͅs (Opheers) kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril vrossendrek: vroͅsəndrɛk (Opheers) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)drek, gedrek: vroͅsəndrɛk (Opheers) kikkerrit [RND] III-4-2
kin kin: kin (Opheers) kin [N 10b (1961)] III-1-1
kinderkleren kinderkleren: keͅŋəklejər (Opheers) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3
kinderschort met mouwen kindervoordoek: kɛyərvèùrk (Opheers) kinderschort met mouwen [smul] [N 24 (1964)] III-1-3
kinketting kinkettel: kenkętǝl (Opheers) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinnebak kinnebak: kinəbak (Opheers) kinnebak [N 10b (1961)] III-1-1
kinriem toomsluiting: tǭu̯mslǫǝteŋ (Opheers) Verlenging van de neusriem die onder de kin van het paard doorloopt. [N 13, 24] I-10