e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langbenig paard (een) hoge: hǫu̯gǝ (Opheers) [N 8, 20 en 62i] I-9
lange broek lange broek: laŋ bruk (Opheers) pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange grijze kous slachterskous: slaXtərskōstə (Opheers) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3
lange kleurige herenkous sportkous: spoortkooste (Opheers) mannenkousen, lange kleurige ~ (vero) [hooze] [N 24 (1964)] III-1-3
lange onderbroek? lange onderbroek: lang ondərbruk (Opheers), lang ŭndərbruk (Opheers) onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)] III-1-3
lange smalle broekzak metermaaltje: mɛitərmoͅlkə (Opheers) zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)] III-1-3
langgerekt hok haag: hǭx (Opheers) De langwerpige stuik waarin de schoven in een dubbele rij tegen elkaar aan staan; zonder menneke. Volgens Goossens 1963, krt. 36 komt deze "walenmandel" met name voor in West-Haspengouw, maar ook elders in Limburg is deze vorm bekend en heeft hij een eigen naam. [N 15, 57a; JG 1d, 2c; Goossens 1963, krt. 36; monogr.] I-4
langwerpig wittebrood lang witbrood: Syst. Frings  laŋ wet˂brōͅu̯t (Opheers) Langwerpig wittebrood (peel?) [N 16 (1962)] III-2-3
langwerpige streep van voorhoofd tot neus streep: strɛ̄i̯p (Opheers) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzamer ho-ho: ho ho (Opheers) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10