e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lantaarn lantaarn: op de vragenlijst staat er een \'; omgespeld in ¿ v. lantaarn  lətaan (Opheers) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
lap op een schoen huif: hōəf (Opheers) lap op een schoen, stukje leer waarmee het bovenleer wordt gerepareerd [N 24 (1964)] III-1-3
latierboom box (e.): bǫks (Opheers) Een horizontale balk die twee paarden van elkaar scheidt, meestal hangend aan kettingen, ook wel vast verbonden. In plaats van een hangende balk kan er ook een eenvoudige en niet al te hoge tussenwand zijn. Met een box is een afgeschutte ruimte voor één paard bedoeld; de tussenwand maakt dan deel uit van de box. [N 5A, 59d; monogr.] I-6
lederen pantoffel leren slof: līərə slufə (Opheers) pantoffels, lederen ~, gemakkelijke huisschoenen zonder veters [petoffels, pantoefels, trumpe, sjlutsje, sloffe, sjloebe] [N 24 (1964)] III-1-3
leemspecie leem: lɛj ̝m (Opheers) Het mengsel van leem, koemest, strohaksel en in een aantal plaatsen ook varkens-, paarde-, of mensenhaar, waarmee het vlechtwerk wordt dichtgepleisterd. Zie voor het woorddeel 'kleen-' in het woordtype 'kleenleem' (Q 18) ook het lemma 'Bepleisteren'. [N 4A, 53c; N 31, 45c; div.] II-9
lege eerste koe schot: skǫtš (Opheers) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
legnest hennennest: hinǝnęi̯s (Opheers) Het nest waarin de kippen hun eieren leggen. Est is door metanalyse uit nest ontstaan. [N 19, 32; A 48, 16e; monogr.; add. uit S 25] I-6
leiden duur gaan: dȳrǝ gǫn (Opheers) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lemmer lemmer: o.  lɛmər (Opheers) snijblad van een mes (lemmer, lemmet) [N 20 (zj)] III-2-1
lenig lips: li̯ps (Opheers) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1