e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lepel leper: m.  løͅpər (Opheers) lepel in het algemeen (lepel, lippel, leeper) [N 20 (zj)] III-2-1
lepelrek lepelrek: løͅpəreͅk (Opheers) rekje aan de wand waarin lepels worden bewaard [N 20 (zj)] III-2-1
leren beenkap stramp: strāmpə (Opheers) lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)] III-1-3
leren muts die onder de kin wordt gesloten leren muts bet oorkleppen: li.ərə mu.ts bə o.wərklɛpə (Opheers) muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)] III-1-3
leurder leurder: ps. omgespeld volgens Frings.  lø͂ͅrdər (Opheers) koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren op commerce (fr.) gaan: ps. omgespeld volgens Frings.  op kəmeͅrs goͅn (Opheers) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
levend vlees onder de huid leven, het -: leͅf (Opheers) levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)] III-1-1
lever lever: liəvər (Opheers) lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] III-1-1
lichaam lichaam: lixəm (Opheers) lichaam [N 10 (1961)] III-1-1
lichaamskracht fors: fors (Opheers, ... ) lichaamskracht (kracht die een zieke geleidelijk verspeelt) [macht, maacht] [N 10 (1961)] III-1-2, III-1-4