e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

Gevonden: 2005
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loeren lonken: loͅuŋkə (Opheers) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: ət lu.uf (Opheers) het lof [RND] III-3-3
lomp paard karhengst: kɛ̄rhęŋst (Opheers) [JG 1a; N 8, 62h] I-9
loof van de bieten afplukken afbladeren: āfblāi̯ǝrǝ (Opheers) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
loon daghuur: ps. omgespeld volgens Frings.  dōͅxy(3)̄r (Opheers) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loops lopig: løu̯pix (Opheers, ... ) konijn, geslachtsdrift vertonend [N 19 (1963)] || loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1
lopen lopen: loͅupə (Opheers) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
losgetuigd leiden leiden: lęi̯ǝ (Opheers) Een paard zonder zadel en niet tussen berries leiden met de teugel. [N 8, 101c] I-10
losse linnen halsboord losse col (fr.): loͅsə koͅl (Opheers) halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)] III-1-3
losse manchet losse manchet: loͅsə maŋšɛtə (Opheers) manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)] III-1-3