24478 |
eik |
eik:
eik (L371p Ophoven),
ɛi̯k (L371p Ophoven),
eikenboom:
eikebaum (L371p Ophoven),
-
eikeboum (L371p Ophoven),
eikebouëm (L371p Ophoven),
eikəboumə (L371p Ophoven)
|
eik [RND], [ZND 20 (1936)] || eikenboom [ZND 34 (1940)]
III-4-3
|
24479 |
eikel |
eikel:
eikel (L371p Ophoven),
ɛi̯kələ (L371p Ophoven),
-
eikele (L371p Ophoven),
eikels (L371p Ophoven),
eikələ (L371p Ophoven)
|
eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] || eikels zoeken [ZND 20 (1936)]
III-4-3
|
26146 |
einde, wiek |
roede:
rōj (L371p Ophoven)
|
Elk van de vier hekwerken die vroeger gemonteerd werden op een dunne balk die aan de twee borsten werden vastgemaakt. Het woordtype roede, eigenlijk de balk waarop het hekken bevestigd wordt, wordt in een groot aantal plaatsen -totum pro parte- ook voor de gehele wiek gebruikt. Zie ook afb. 34 en de toelichting bij het lemma ɛroedeɛ.' [N O, 1g; Sche 28; A 42A, 62; A 42A, 63; monogr.; N O, 6b; N O, 6c]
II-3
|
21755 |
eis van de aanklager |
eis:
eis (L371p Ophoven)
|
de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24142 |
ekster |
egerst:
êgerst (L371p Ophoven)
|
ekster [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
18112 |
eksteroog |
eksteroog:
eksteraug (L371p Ophoven)
|
Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
25252 |
el, maat van 0,69 m |
el:
èl (L371p Ophoven)
|
de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
28846 |
elastiek |
elastiek:
ēlastik (L371p Ophoven),
ęlǝstek (L371p Ophoven)
|
Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.]
II-7
|
24970 |
elders, ergens anders |
ergens anders:
è als in orgueuil
èrgens anges (L371p Ophoven)
|
Overvloed. Hier vindt ge die planten niet, maar elders (ergens anders, ievers, ...) groeien ze in overvloed. [ZND 44 (1946)]
III-4-4
|
19685 |
elektriciteit |
elektriek:
eletrik (L371p Ophoven),
ĕllentrik (L371p Ophoven)
|
electriciteit [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|