e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eik eik: eik (Ophoven), ɛi̯k (Ophoven), eikenboom: eikebaum (Ophoven), -  eikeboum (Ophoven), eikebouëm (Ophoven), eikəboumə (Ophoven) eik [RND], [ZND 20 (1936)] || eikenboom [ZND 34 (1940)] III-4-3
eikel eikel: eikel (Ophoven), ɛi̯kələ (Ophoven), -  eikele (Ophoven), eikels (Ophoven), eikələ (Ophoven) eikel [ZND 34 (1940)] || eikels [RND] || eikels zoeken [ZND 20 (1936)] III-4-3
einde, wiek roede: rōj (Ophoven) Elk van de vier hekwerken die vroeger gemonteerd werden op een dunne balk die aan de twee borsten werden vastgemaakt. Het woordtype roede, eigenlijk de balk waarop het hekken bevestigd wordt, wordt in een groot aantal plaatsen -totum pro parte- ook voor de gehele wiek gebruikt. Zie ook afb. 34 en de toelichting bij het lemma ɛroedeɛ.' [N O, 1g; Sche 28; A 42A, 62; A 42A, 63; monogr.; N O, 6b; N O, 6c] II-3
eis van de aanklager eis: eis (Ophoven) de eis van de aanklager over de op te leggen straf [ticht] [N 90 (1982)] III-3-1
ekster egerst: êgerst (Ophoven) ekster [ZND 01 (1922)] III-4-1
eksteroog eksteroog: eksteraug (Ophoven) Likdoorn: pijnlijke hoornachtige verharding van de opperhuid met een naar binnengekeerde punt, meestal aan de tenen (eksterenoog, weer, weeroog, likdoorn). [N 84 (1981)] III-1-2
el, maat van 0,69 m el: èl (Ophoven) de maat die een lengte aangeeft van 68 cm [el, mut] [N 91 (1982)] III-4-4
elastiek elastiek: ēlastik (Ophoven), ęlǝstek (Ophoven) Band- of koordvormig stuk gummi. Elastiek komt voor als enkele draad of als gevlochten of geweven band, in verschillende breedten, en het kent vele toepassingen. [N 59, 42; N 62, 61; L 34, 86; MW; monogr.] II-7
elders, ergens anders ergens anders: è als in orgueuil  èrgens anges (Ophoven) Overvloed. Hier vindt ge die planten niet, maar elders (ergens anders, ievers, ...) groeien ze in overvloed. [ZND 44 (1946)] III-4-4
elektriciteit elektriek: eletrik (Ophoven), ĕllentrik (Ophoven) electriciteit [ZND 34 (1940)] III-2-1