22433 |
ereboog |
ark:
ark (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven),
arke (L371p Ophoven)
|
De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)] || Een boog opgericht over iemands weg als eerbewijs, bijv. bij een feest [boog, triumf, toog]. [N 88 (1982)] || Een triumfboog of ereboog ter versiering van de straten [triejoemfboaëg]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
24046 |
ereboog voor de jonge priester |
ark:
ark (L371p Ophoven)
|
De ereboog voor de jonge priester. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20374 |
ereboog voor het bruidspaar |
arc (fr.):
ark (L371p Ophoven),
ereboog:
eireboog (L371p Ophoven)
|
de ereboog voor het bruidspaar [N 96D (1989)]
III-2-2
|
33610 |
erf |
hof:
hōf (L371p Ophoven)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
hof:
hōf (L371p Ophoven)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
20217 |
erfenis |
erfenis:
erfenis (L371p Ophoven)
|
het geheel van wat iemand van een overledene krijgt [erfenis, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20300 |
erfgenaam |
erfgenaam:
erfgenaam (L371p Ophoven)
|
degene die een erfenis of een gedeelte daarvan krijgt [erfgenaam, erf] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18837 |
ernstig |
menens:
meinens (L371p Ophoven)
|
van ernst vervuld [serieus, menens, ernstig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ērt (L371p Ophoven),
ɛ.rt (L371p Ophoven)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
24529 |
es |
es:
eͅs (L371p Ophoven)
|
es (boom) [ZND m]
III-4-3
|