24078 |
geestelijke |
geestelijke:
geisteleke (L371p Ophoven)
|
Een priester die geen pater is [heer, geesteling]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23653 |
geestelijke communie |
geestelijke communie (<lat.):
geestelijke kemuunie (L371p Ophoven)
|
De geestelijke communie, in de geest communiceren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18832 |
geestig |
geestig:
geestig (L371p Ophoven)
|
met fijnzinnige humor [koel, gevat, geestig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17834 |
geeuwen |
gapen:
gapen (L371p Ophoven),
gāāpə (L371p Ophoven)
|
geeuwen (als men slaperig is) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
20796 |
geeuwhonger |
geeuwhonger:
giêhonger (L371p Ophoven),
gīəoͅŋər (L371p Ophoven)
|
geeuwhonger [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
20692 |
gehakt |
gehakt:
gehaktj (L371p Ophoven),
kipkap:
kipkap (L371p Ophoven)
|
gehakt vlees [ZND 35 (1941)]
III-2-3
|
34425 |
geheel afgeschoren wolvacht |
vacht:
vaxt (L371p Ophoven)
|
De gehele vacht wol van het schaap, wanneer dit geschoren wordt. [N 38, 19; L 41, 37; monogr.]
I-12
|
23728 |
geheimen van de rozenkrans |
mysteries (<lat.):
misteries (L371p Ophoven)
|
De geheimen van de Rozenkrans bestaande uit de blijde geheimen, de droevige geheimen en de glorierijke of glorievolle geheimen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18803 |
geheugen |
memorie:
memorie (L371p Ophoven)
|
het vermogen om zich dingen te herinneren [geheugen, memorie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18900 |
gehoorzaam |
gehoorzaam:
gehuurzaam (L371p Ophoven)
|
gewillig of bereidwillig bevelen of aanwijzingen opvolgend, vooral gezegd van kinderen in betrekking tot ouders [gehoorzaam, gewarig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|