e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ijsbaan sleurbaan: sleurbaan (Ophoven) Een slierbaan (glijbaan op het ijs). [ZND 06 (1924)] III-3-2
ijsberen ijsberen: iesberen (Ophoven) Zenuwachtig heen en weer lopen (drentelen, ijsberen, gejaagd). [N 109 (2001)] III-1-2
ijsheiligen ijsheiligen: ieshèlige (Ophoven) 12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)] III-3-3
ijsmuts ijsmuts: īsmøts (Ophoven) ijsmuts [N 25 (1964)] III-1-3
ijspegel ijspegel: iespegels  īspēgəls (mv.) (Ophoven) ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijver ijver: iever (Ophoven) toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)] III-1-4
ijverig ijverig: ieverig (Ophoven) met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] III-1-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iezel  īsəl (Ophoven) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijzelen: iezele  īsələ (Ophoven) ijzelen [N 22 (1963)] III-4-4
ijzen walgen: walgen (Ophoven) vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)] III-1-4