19125 |
leugen |
leugen:
leugen (L371p Ophoven)
|
een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
zetel:
zetel (L371p Ophoven),
zēͅtəl (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
marchand (fr.):
ps. omgespeld volgens Frings.
maršan (L371p Ophoven)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
op commerce (fr.) gaan:
ps. omgespeld volgens Frings.
oͅp kəmeͅrs gōͅn (L371p Ophoven)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20198 |
leven |
leven:
znd 34, 82a;
lijve (L371p Ophoven)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)]
III-2-2
|
20188 |
leven (zn) |
leven:
lijve (L371p Ophoven),
live (L371p Ophoven),
lèven (L371p Ophoven)
|
leven; op het einde van zijn leven [ZND 34]
III-2-2
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
vlees:
vleis (L371p Ophoven)
|
Levend vlees onder de huid (het leven, ruw vlees, bloedvlees). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
21002 |
leverpastei |
leverpastei:
lɛ̄.vərpəsteͅi (L371p Ophoven)
|
leverpastei [Goossens 1b (1960)]
III-2-3
|
20514 |
leverworst |
leverworst:
leverwoost (L371p Ophoven),
lē.vərwō.st (L371p Ophoven),
lēͅvərwōōst (L371p Ophoven),
lèverwoost (L371p Ophoven),
lèverwooëst (L371p Ophoven)
|
leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] || leverworst; Hoe noemt U: Worst met lever als hoofdbestanddeel (lol, leverworst, leverpens) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24342 |
libel en waterjuffer |
waterjuffer:
waterjuffer (L371p Ophoven)
|
waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|