23271 |
misdienaar |
koorjong:
koeerjong (L371p Ophoven)
|
Een koorknaap, misdienaar, misdiener [koeërjóng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23539 |
misdienaarstoga |
misdienaarstoog (<lat.):
mesdenerstoog (L371p Ophoven)
|
De rode of de zwarte toog van een misdienaar. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23518 |
misintentie |
misintentie:
mesintentie (L371p Ophoven)
|
Een misintentie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23538 |
miskleren |
miskleren:
meskleijer (L371p Ophoven)
|
De misgewaden, miskleren [miskleer, mèskleijer, getuug?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20177 |
miskraam |
miskraam:
miskraom (L371p Ophoven),
miskroam (L371p Ophoven),
misval:
misval (L371p Ophoven)
|
Een miskraam krijgen (opslagen, omslaan). [N 115 (2003)] || Miskraam: te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 84 (1981)] || Te vroegtijdige bevalling waarbij de vrucht niet levensvatbaar is (opslag, misval, misje, kwade kraam (miskraam). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
23532 |
missaal |
missaal:
missaal (L371p Ophoven)
|
Een kerkboek waarin de misgebeden zijn opgenomen [misboek, mèsbook, mèssebook, missaal?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23685 |
missie |
missie (<fr.):
missie (L371p Ophoven)
|
Een meerdaagse reeks preken, gebedsoefeningen e.d. die eens in de 10 jaar in de parochie werd gehouden ter heropwekking en verdieping van het geloof en ter bekering van zondaars [missie, volksmissie?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23394 |
missiekruis |
missiekruis:
missiekruus (L371p Ophoven)
|
Een groot kruisbeeld ter herinnering aan een in de parochie gepreekte missie [missiekruis?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25166 |
mist, nevel (alg.) |
mot:
moeèt (L371p Ophoven),
moet
mut (L371p Ophoven)
|
mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
23678 |
misweek |
misweek:
mesweek (L371p Ophoven)
|
Een misweek. [N 96B (1989)]
III-3-3
|