e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

Gevonden: 4907
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
belofte belofte: belofte (Ophoven) Een belofte. [N 96D (1989)] III-3-3
beloken pasen beloken pasen: beloke paose (Ophoven), blooke poâse (Ophoven) Beloken Pasen (zondag na Pasen). [ZND 17 (1935)] || De eerste zondag na Pasen, Beloken Pasen, de laatste dag dat men zijn Paasplicht kon vervullen [gebroke Paose, Wiesse Zóndiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
beloven beloven: beloven (Ophoven) beloven [gelaove, belaove] [N 96D (1989)] III-3-1
bemesten bemesten: bǝmęstǝ (Ophoven) De in dit lemma opgenomen woorden betekenen "mest in het land doen, het land vruchtbaar maken met stalmest". Ze worden doorgaans gebruikt in combinatie met "akker", "(stuk) land" e.d., ook al is dit object - behoudens een enkele uitzondering - bij de onderstaande woordtypen er niet bij vermeld. Voor mesten in de zin van "mest naar het land brengen" en "mest over het land uitspreiden" zie men de lemmata mest uitrijden en mest verspreiden. [JG 1a + 1b; N 11, 14; N 11A, 1; L 1a -m; L 31, 18; S 23; mongr.] I-1
benauwd en vochtig weer benauwd (weer): benauwtj (Ophoven), broeierig (weer): breujerig  brø̄jəreg (Ophoven), broeilucht: brooilocht (Ophoven), laf (weer): laf wèèr (Ophoven) drukkend warm, gezegd van het weer [zwoel, mof, zoel, flauw, smoel] [N 81 (1980)] || lucht die onweer en regen voorspelt [broeilucht, smerige lucht, donderlucht, schoer] [N 81 (1980)] || warm, benauwd en vochtig weer (in de zomer) [bederfelijk, voos, smoel, zoel, zuul, broejerig, luimerig, mottig, moddelwarm, zomig] [N 22 (1963)] || zwoel [ZND 08 (1925)] III-4-4
benen (spotnamen) staken: staken (Ophoven), stelten: stelten (Ophoven) Rechte, vormeloze benen (stokken, stelten, palen, latten, staken) [N 109 (2001)] || Spotbenamingen voor de benen [N 109 (2001)] III-1-1
bengelen bommelen: bommelen (Ophoven) Bengelen: heen en weer slingeren (bammelen, bommelen, bengelen). [N 84 (1981)] III-1-2
bepaalde hoeveelheid troep: trob (Ophoven) een aantal bij elkaar staande voorwerpen [trobbel] [N 91 (1982)] III-4-4
beredderen beredderen: beredderen (Ophoven) zaken in orde brengen, zorgen dat iets goed loopt [betimperen, betrekken, kwijten, beredderen] [N 85 (1981)] III-1-4
bergmolen bergmolen: bɛ̄r(ǝ)x[molen] (Ophoven) Een bovenkruier die op en voor een gedeelte in een kunstmatige heuvel is gebouwd. Zie ook afb. 8. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 32d; Sche 5; monogr.] II-3