19400 |
pendule |
pendule:
penduul (L371p Ophoven)
|
Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
17717 |
penis |
piemel:
piemel (L371p Ophoven),
pisje:
Kinderwoord.
piske (L371p Ophoven)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
34116 |
penis van de stier |
schacht:
šaxt (L371p Ophoven)
|
Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b]
I-11
|
23995 |
penitentie |
penitentie (<lat.):
penitentie (L371p Ophoven)
|
Penitentie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsdagen:
iesdaag (L371p Ophoven)
|
De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17911 |
persen |
arbeiden:
arbeiden (L371p Ophoven)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47]
I-11
|
33566 |
perzik |
pche (fr.):
pees (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
[ZND 05 (1924)]perzik [ZND 05 (1924)]
I-7
|
24856 |
perzikkruid |
reuts:
rø̜ts (L371p Ophoven)
|
Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56]
I-5
|
19139 |
pesterij |
temptatie:
temptatie (L371p Ophoven)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18634 |
pet met brede klep |
brede klep:
brēͅ`kleͅp (L371p Ophoven)
|
pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)]
III-1-3
|