30332 |
vensterluiken |
blinden:
blęnjǝ (L371p Ophoven)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
34131 |
ver uitspringende hielen |
sabelhakken:
sābǝlhakǝ (L371p Ophoven)
|
[N 3A, 144a; monogr.]
I-11
|
25074 |
veranderen |
veranderen:
verangeren (L371p Ophoven)
|
anders maken [anderen, veranderen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19020 |
verbaasd |
verwonderd:
verwonderd (L371p Ophoven)
|
zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17914 |
verbergen |
versteken:
vərstēͅkə (L371p Ophoven)
|
verbergen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbinjen (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)], [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
verbrodden:
verbrodden (L371p Ophoven, ...
L371p Ophoven)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || zwaar in de fout gaan bij een handeling door hem niet of slecht uit te voeren [begaaien] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17932 |
verdacht rondlopen |
sluipen:
slupen (L371p Ophoven)
|
Rondzwerven met kwaad in zin (sluipen, schuimen, schuupen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
21798 |
verdachte zaak |
zaakje:
zaakske (L371p Ophoven)
|
een verdachte zaak, een zaak waarvan vermoed wordt dat die niet helemaal pluis is [koetel] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21797 |
verdenking |
presumptie (<fr.):
Van Dale: presum(p)tie (<Lat.-Fr.), vermoeden, veronderstelling, gissing; verdenking: presum(p)tie op iem. hebben, iem. ergens van verdenken.
perzonsie (L371p Ophoven)
|
het vermoeden dat iemand iets verkeerds gedaan heeft [verdenking, persons, perzonsie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|