34274 |
vetmesten |
masten:
mastǝ (L371p Ophoven),
mesten:
mēstǝ (L371p Ophoven)
|
Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.]
I-11
|
33665 |
vetweide |
vetwei:
vɛtwē̜i̯ (L371p Ophoven)
|
Speciale, meestal afgemaakte wei waar men koeien laat grazen die niet meer geschikt zijn voor de productie en die als slachtvee bestemd zijn. [N 3A, 77b; N 3A, 77c; N 6, 33b; JG 1a, 1d; L 19B, 2aI; L 32, 45; RND 20; S 43; monogr.]
I-8
|
33756 |
veulen |
veulen:
vø̄.lǝ (L371p Ophoven),
vø̄lǝ (L371p Ophoven)
|
Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.]
I-9
|
24057 |
viaticum |
communie (<lat.) van de zieke:
kmmunie van de zeke (L371p Ophoven)
|
De H. Communie als teerspijs voor een stervende, viaticum. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34653 |
victoria |
victoria:
victoria (L371p Ophoven)
|
Vierwielig rijtuig voor vier personen, die per twee tegenover elkaar zitten, met twee deurtjes en met alleen een achterkap. In tegenstelling tot de barouche heeft de victoria geen deurtjes en een lage instap. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 15]
I-13
|
23910 |
vier uitersten |
vier uitersten:
veer utersten (L371p Ophoven)
|
De vier uitersten van de mens (te weten: dood, oordeel, hemel, hel) [toponiem te Meijel: de Vruttersjte]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34535 |
vierdeel eieren |
vierdeel:
virǝl (L371p Ophoven)
|
Een vierdeel eieren is volgens het WNT vooral een maat voor granen. Wat een vierdeel eieren inhoudt, is moeilijk na te gaan. De Diksjenaer van ''t Mestreechs zegt dat een viedel eieren een vierendeel van honderd plus één is, dus 26. Heel waarschijnlijk gaat het dus om een vierde deel van honderd.' [L 8, 44; monogr.]
I-12
|
25284 |
vierdel, maat van 125 gram of kwart pond |
vierdel:
veirel (L371p Ophoven)
|
de maat die een gewicht aangeeft van 125 gram, dat is 1/4 pond [verrel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22832 |
vieren |
vieren:
gəve.rt (L371p Ophoven)
|
gevierd [RND]
III-3-2
|
20574 |
vieruursboterham |
koffiedrinken, het -:
koffie drenken (L371p Ophoven)
|
de maaltijd die gewoonlijk rond vier uur in de namiddag gebruikt wordt, het vieruurtje [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|