25204 |
warm weerx |
warm (weer):
wèrm (L371p Ophoven)
|
warm, gezegd van het weer [smoel] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
19717 |
was |
was:
was (L371p Ophoven)
|
Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.]
II-6
|
19714 |
wasbord |
bred:
breed (L371p Ophoven)
|
de plank waarover gegolfd zink geslagen is, waarop men vuil goed wast (troffel, roefel, wasbord) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
23597 |
wasdraad |
wiek:
week (L371p Ophoven)
|
De in was gedrenkte draad, gebruikt om kaarsen aan te steken [spintlicht?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19658 |
wasgoed |
proper wasgoed:
proper wasgood (L371p Ophoven)
|
Hoe noemt u het pas gewassen en gedroogd wasgoed? [N105 (2000)]
III-2-1
|
32545 |
wasmand |
lijnwaadsmand:
livǝsmanj (L371p Ophoven)
|
In het algemeen een van twee oren voorziene, ronde of ovale mand voor wasgoed. De wasmand was vaak van witte wissen gemaakt. Zie ook afb. 286. [N 20, 50; N 40, 95; N 40, 106; N 40, 107; N 40, 108; N 20, 48 add.; monogr.]
II-12
|
23443 |
wastafeltje in de sacristie |
lavabo (lat.):
lavebo (L371p Ophoven)
|
Het wastafeltje of fonteintje in de sacristie, lavabo. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
34173 |
waterblaas |
waterblaas:
wātǝrblǭs (L371p Ophoven)
|
De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a]
I-11
|
19457 |
waterdamp, wasem |
damp:
damp (L371p Ophoven),
zwadem:
zwām (L371p Ophoven)
|
damp [ZND 33 (1940)] || Zichtbaar gasmengsel dat bij het koken van water opstijgt (damp, blaak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
18302 |
waterdichte laars |
lange bot:
laŋə boͅt (L371p Ophoven)
|
laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|