23630 |
collectebakje |
klip:
klup (L371p Ophoven)
|
Een collectebakje aan een lange steel [centebekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23625 |
collecteren |
rondgaan:
rondgaon (L371p Ophoven)
|
Met de schaal of het kerkezakje rondgaan in de kerk [róndgooën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23629 |
collecteschaal |
collecteschaal:
collecteschaol (L371p Ophoven),
schaal:
schaol (L371p Ophoven)
|
De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)] || Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23626 |
collectezakje |
zakje:
zekske (L371p Ophoven)
|
Een collectezakje (met belletje) aan een lange stok [kringel-, klingelsbuul?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31453 |
combinatietang |
combinatietang:
kǫmbināsitaŋ (L371p Ophoven)
|
Tang waarbij de gebruiksmogelijkheden van vasthouden, buigen en knippen van metaal gecombineerd zijn. De bekken van deze tang zijn voorzien van een getand plat deel en een rond gedeelte met tanden. Het onderste gedeelte van de bekken is als zijkniptang uitgevoerd. Aan weerszijden van het scharnier van de tang bevinden zich draadknippers. Zie ook afb. 149. [N 33, 166; N 64, 47c; monogr.]
II-11
|
24020 |
communicantje |
communicantje (<lat.):
kemmuniekentje (L371p Ophoven)
|
Een communicantje. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23640 |
communie |
communie (<lat.):
kemuunie (L371p Ophoven)
|
De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24012 |
communie-examen |
communie-examen:
kemmunieexame (L371p Ophoven)
|
Het communie-examen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23651 |
communie-uitdeling |
communie-uitdeling:
kemuunie oetdeiling (L371p Ophoven)
|
Communie-uitdeling, communie-uitreiking buiten de mis (b.v. zondagmorgen een (half) uur vóór de vroegmis). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23418 |
communiebank |
communiebank:
kommuniebank (L371p Ophoven)
|
De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|