23975 |
concubine |
bijzit:
biêzit (L371p Ophoven)
|
Een concubine, bijzit, bijwijf. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23683 |
conferentie |
conferentie (<lat.):
conferentie (L371p Ophoven)
|
Een gemeenzame, geestelijke toespraak [conferentie?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23891 |
congregatie van de heilige familie |
aartsbroederschap:
aartsbroderschap (L371p Ophoven)
|
De congregatie van mannen (Aartsbroederschap der H. Familie). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23623 |
consecratie |
consecratie (<lat.):
consecratie (L371p Ophoven)
|
De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23646 |
consecratiekaars |
consecratiekaars:
consecratiekees (L371p Ophoven)
|
De consecratiekaars. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23392 |
corpus |
christus:
christus (L371p Ophoven)
|
Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23620 |
credo |
credo (lat.):
credo (L371p Ophoven)
|
De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23416 |
crypte |
grafkelder:
graafkelder (L371p Ophoven)
|
De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32810 |
cultivator, extirpator |
extirpator:
ɛkspātǝr (L371p Ophoven)
|
De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.]
I-2
|
24327 |
daas (tabanidae) |
daas:
WBD/WLD
doas (L371p Ophoven),
scheeldees:
šəldēͅzə (L371p Ophoven),
ook ZND 1u, 30
schildês (L371p Ophoven)
|
daas, paardenvlieg [ZND 01 (1922)] || Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || insect I [Goossens 1b (1960)]
III-4-2
|