23475 |
de noodklok luiden |
de noodklok luiden:
de noeedklok loejt (L371p Ophoven)
|
Het luiden van deze klok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
portiuncula beden:
persjonkele beejen (L371p Ophoven),
portiunculen:
persjonkele (L371p Ophoven)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)] || De portiuncula-aflaat, die verdiend kon worden op het Portiunculafeest op 2 augustus [portsiónkela-ablas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23290 |
de roepen krijgen |
in de roepen zijn:
in de rope zeen (L371p Ophoven)
|
De roepen krijgen, afgeroepen worden in de kerk, "onder de geboden staan", "onder de roepen zijn", "in de roepen gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
rozenkrans beden:
de roeezenkrans beejen (L371p Ophoven)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34273 |
de stal uitmesten |
uitmesten:
utmęstǝ (L371p Ophoven)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
18062 |
de stuipen hebben |
stuiptrekken:
stuuptrekken (L371p Ophoven)
|
stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (spinneweven, spinnevoeten, stuiptrekken, in de gaven liggen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19859 |
de tafel dekken |
dekken:
dekken (L371p Ophoven)
|
tafel dekken; Hoe noemt U: De tafel dekken (rechten dekken) [N 80 (1980)]
III-2-1
|
24036 |
de toog aankrijgen |
de toog (<lat.) aankrijgen:
de toog aankriege (L371p Ophoven)
|
De toog/het habijt aankrijgen, gekleed worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19640 |
de was blauwen |
blauwen:
blauwe (L371p Ophoven)
|
blauwen [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
19681 |
de was bleken |
bleken:
bleike (L371p Ophoven),
bleikə (L371p Ophoven)
|
de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|