e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

Gevonden: 4907
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deurwaarder deurwaarder: deurwaarder (Ophoven), huissier (fr.): huisier (Ophoven) de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] || deurwaarder [ZND 33 (1940)] III-3-1
devotiecommunie devotiecommunie (<lat.): devotie kemuunie (Ophoven) De devotie-communie. [N 96B (1989)] III-3-3
diabolo diabolo: diabolo (Ophoven) Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)] III-3-2
diarree aan de schijt zijn: aan de schijt zijn (Ophoven), aan de/het schijt: ān dǝ šīt (Ophoven), schijt: aan de schiet (Ophoven), schiet (Ophoven) Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] || Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] I-11, III-1-2
dief dief: dēf (Ophoven) dief [ZND m] III-3-1
dienst van goede vrijdag goede-vrijdagdienst: gooje vriedigdeenst (Ophoven) De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)] III-3-3
dienstplicht moeten doen binnen moeten: binnenmoeten (Ophoven) zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)] III-3-1
diep diep: dēp (Ophoven) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest beest: hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011  bieëst (Ophoven), biĕst (Ophoven), bīəšə (Ophoven), ook in ZND 23, 009  biejest (Ophoven), dier: ook in ZND 23, 009  deer (Ophoven) beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)] III-4-2
dij bil: bil (Ophoven) dij [ZND m] III-1-1