21493 |
deurwaarder |
deurwaarder:
deurwaarder (L371p Ophoven),
huissier (fr.):
huisier (L371p Ophoven)
|
de ambtenaar bij de rechtbank die belast is met de dienst op de terechtzittingen, het doen van aanzeggingen [bijv. van belastingschuld enz. [vorster, deurwaarder] [N 90 (1982)] || deurwaarder [ZND 33 (1940)]
III-3-1
|
23652 |
devotiecommunie |
devotiecommunie (<lat.):
devotie kemuunie (L371p Ophoven)
|
De devotie-communie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22378 |
diabolo |
diabolo:
diabolo (L371p Ophoven)
|
Het speelgoed, bestaande uit een dubbele blikken kegel die men al draaiende op een koordje in evenwicht houdt, in de hoogte werpt en weer opvangt met dit koord of elkaar toewerpt en weer op een koordje opvangt [diabolo, diavolo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
18035 |
diarree |
aan de schijt zijn:
aan de schijt zijn (L371p Ophoven),
aan de/het schijt:
ān dǝ šīt (L371p Ophoven),
schijt:
aan de schiet (L371p Ophoven),
schiet (L371p Ophoven)
|
Buikloop. Te dunne ontlasting, meestal veroorzaakt door een min of meer ernstige ontsteking van de darmen. Zie ook het lemma ''diarree'' in wbd I.3, blz. 472-474. [N 3A, 91, 99; A 48A, 52; monogr.] || Diarree, buikloop (dunne, pruts). [N 84 (1981)] || Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)]
I-11, III-1-2
|
21310 |
dief |
dief:
dēf (L371p Ophoven)
|
dief [ZND m]
III-3-1
|
23797 |
dienst van goede vrijdag |
goede-vrijdagdienst:
gooje vriedigdeenst (L371p Ophoven)
|
De "houten mis", de Goede Vrijdagdienst [hultsere Maes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21756 |
dienstplicht moeten doen |
binnen moeten:
binnenmoeten (L371p Ophoven)
|
zijn militaire dienst vervullen [opmoeten, binnenmoeten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
32690 |
diep |
diep:
dēp (L371p Ophoven)
|
In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.]
I-1
|
24300 |
dier, beest |
beest:
hier ook opgenomen mat. van ZND 21, 011
bieëst (L371p Ophoven),
biĕst (L371p Ophoven),
bīəšə (L371p Ophoven),
ook in ZND 23, 009
biejest (L371p Ophoven),
dier:
ook in ZND 23, 009
deer (L371p Ophoven)
|
beest [ZND 01 (1922)] || dier [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|