e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

Gevonden: 4907
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooier dooier: dooier (Ophoven), doren: dō.rǝ (Ophoven), dōrǝ (Ophoven) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: doup (Ophoven) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbelofte doopbelofte: doupbelofte (Ophoven) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbewijs doopbewijs: doupbewies (Ophoven) Het doopbriefje, het bewijs dat men gedoopt is [doofsjien]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopdekentje dekje: dēkskə (Ophoven) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopjurkje doopkleed: doupkleid (Ophoven), doͅ.upklɛ.it (Ophoven), doopkleedje: dōͅupkled`ə (Ophoven) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3
doopkaars doopkaars: doupkèès (Ophoven) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopkapel doopkapel: daupkapel (Ophoven) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopmutsje doopmutsje: dōͅupmøtskə (Ophoven) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopsel doopsel: duipsel (Ophoven) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3