e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

Gevonden: 4907
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopsprei doopsprei: doupsprei (Ophoven) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2
doopvont doopvont: doupvontj (Ophoven), doͅ.upfunt (Ophoven), dupvont (Ophoven) doopvont [RND] || Doopvont. [ZND 01u (1924)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater doopwater: daupwater (Ophoven) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door elkaar, verward onregelmatig: onregelmaotig (Ophoven, ... ) niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] || op ongeregelde wijze dooreengemengd [verward, verstreuveld] [N 91 (1982)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan dabberen: dabberen (Ophoven) Met schoenen of klompen door het water lopen (dabberen, platsen, smodderen, plensen). [N 109 (2001)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort blauwlint scholk: blōͅwlint šolk (Ophoven) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren weekskleren: weͅkskleͅ`ər (Ophoven) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordeweekse mis doordeweekse mis: door de weekse mes (Ophoven) Een door-de-weekse mis. [N 96B (1989)] III-3-3
doordeweekse muts voiletje (<fr.): vōəlkə (Ophoven) muts, witte ~ zonder poffer voor door de week, voor oudere en minder gegoede vrouwen ook voor s zondags {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
doordrenken, nat maken pletsen: pletsen (Ophoven) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4