e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ophoven

Overzicht

Gevonden: 4907
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drukte, gedoe slameur: slameur (Ophoven) een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)] III-1-4
druppel druppel: dreuppel (Ophoven, ... ), dreûu̯ppel (Ophoven, ... ), drūppel (Ophoven) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)] III-4-4
druppen, druppelen doorregenen: doorryngələ (Ophoven), drijven: drieve (Ophoven), drieven (Ophoven) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
dubbele toegangspoort van een gesloten erf poort: [poort] (Ophoven) De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.] I-6
duif (alg.) duif: duf (Ophoven), en doehf (Ophoven), Pl. [du:.ve]  dūf (Ophoven) duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND m] III-3-2
duif, algemeen duif: duf (Ophoven) duif [ZND 01 (1922)] III-4-1
duiken duikelen: ü of oe?  duukele (Ophoven) In het water duiken. [ZND 33 (1940)] III-3-2
duiker duiker: duker (Ophoven) de waterdoorgang onder een weg (duiker, heul, geul, schoor) [N 90 (1982)] III-3-1
duim, maat van 2,5 cm duim: doem (Ophoven) de maat die een lengte van 2 1/2 cm aangeeft [duim] [N 91 (1982)] III-4-4
duimeling duimeling: dy(3)̄mtleŋ (Ophoven) hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)] III-1-3