e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L362p plaats=Opitter

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taats van het staakijzer spoor: spȳr (Opitter) Het onderste, pinvormige gedeelte van het staakijzer dat draait in een pan die ingewerkt is in een op een ijzeren balk gemonteerd stalen blok. [Vds 103; Jan 141; Coe 124; Grof 147; A 42A, 24] II-3
taatspot van het staakijzer bus: bø̜s (Opitter), pan: pan (Opitter) De in een stalen blok ingewerkte pot of pan die in watermolens dient als lager van het staakijzer. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛtaatspot van de kleine spilɛ. In de watermolen van P 51 gebruikt men een arduinsteen of kasseisteen als lager. Het woordtype kogellager (l 368, P 55) is specifiek van toepassing op een met stalen kogeltjes gevulde bus waarin het staakijzer draait.' [Vds 104; Jan 142; Coe 125; Grof 148; A 42A, 25; N O, 16g] II-3
tafel tafel: tōͅfəl (Opitter, ... ) de tafel afvagen [ZND 32 (1939)] || een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)] || tafel [ZND 49 (1958)] III-2-1
takken (coll.) waai: cf gewei  wèi (Opitter) takken, coll. [ZND 35 (1941)] III-4-3
takkenbos, bussel hout mutterd: mütterd (Opitter) takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)] I-7
talud schuinse kant: sxynsǝ kant (Opitter) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tand, tanden tand(en): tā.nt (Opitter  [(mv tan)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9
tandpijn tandpijn: tantpien (Opitter) ik heb tandpijn [ZND 34 (1940)] III-1-2
tandvlees tandvlees: tantfleis (Opitter), tantfleͅis (Opitter) hoe noemt men het tandvlees ? [ZND 49 (1958)] III-1-1
tante tant: tant (Opitter), tante: tentə (Opitter) tante (moei) [ZND 11 (1925)] III-2-2